De behandeling bestaat uit in totaal 6 poliklinische bezoeken. De behandeling is eenvoudig en pijnloos. Het radioactieve radium-223 krijgt u via een infuusnaald in een bloedvat toegediend. Niet al het toegediende radioactieve radium-223 wordt door de skelet-metastasen opgenomen. Een gedeelte hiervan verlaat het lichaam via de ontlasting en een zeer klein gedeelte via de urine. Dit gebeurt vooral in de eerste dagen na elke behandeling. Voorafgaand aan elke poliklinische behandeling zal bloed geprikt worden ter controle.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. De meest ernstige bijwerkingen bij patiënten die radium-223 kregen, zijn afname van het aantal bloedplaatjes (trombocytopenie); afname van het aantal witte bloedcellen (leukopenie en neutropenie, die kan leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor infecties). Uw arts zal vóór de start van de behandeling en vóór elke injectie bloedonderzoek laten doen om het aantal bloedcellen en bloedplaatjes te controleren. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als de volgende klachten bij u optreden, want dit kunnen tekenen zijn van trombocytopenie of neutropenie (zie hierboven): elke ongewone bloeduitstorting (blauwe plek); meer bloeden dan normaal na een verwonding; koorts; of alsof het lijkt dat u vaak infecties oploopt.
Andere zeer vaak voorkomende bijwerkingen [>1 op de 10 mensen], zijn: diarree, misselijkheid, braken en lage hoeveelheid rode bloedcellen (anemie oftewel bloedarmoede).
Vaak voorkomend (bij maximaal 1 op de 10 mensen): reacties op de plaats van de injectie (bijv. rode huid, pijn en zwelling).