Medicijnen bij epilepsie
Bij epilepsie proberen we vaak de aanvallen te voorkomen door de hersencellen minder gevoelig te maken voor prikkels. Dit kan met medicijnen, de zogenaamde anti-epileptica.
Wat zijn anti-epileptica?
Anti-epileptica is een groep van medicijnen die overmatige ontlading van de hersencellen proberen te onderdrukken en hierdoor epileptische aanvallen te voorkomen.
Bij ongeveer 65 procent van de mensen werken anti-epileptica goed, deze mensen hebben in geheel geen epileptische aanvallen meer. Soms lukt het snel de aanvallen te onderdrukken, maar het kan ook maanden duren. Anti-epileptica bestrijden de epileptische aanval, maar genezen de onderliggende aandoening niet.
Er zijn ook medicijnen die zorgen dat aanvallen acuut stoppen, dat noemen we een aanvalsbehandeling. Deze medicijnen worden gebruikt als de aanval langer dan drie tot vijf minuten duurt. Het effect treedt meestal binnen enkele minuten op. Is dat niet het geval dan moet een arts geraadpleegd worden of een ambulance gebeld.
Keuze van anti-epileptica
De keuze voor een bepaald anti-epilepticum hangt af van het type aanvallen, het soort epilepsie en de onderliggende oorzaak van de epilepsie. Ook leeftijd, geslacht, gewicht en gedragskenmerken van de persoon met epilepsie spelen een rol. Sommige anti-epileptica kunnen werken bij meerdere type aanvallen of type epilepsieën, andere worden heel specifiek ingezet bij een bepaald aanvalstype, of epilepsie type. We maken altijd een afweging tussen de ernst van de aanvallen en de te verwachten effecten van de medicijnen. Bij sporadische, niet belastende, of ongevaarlijke, aanvallen besluiten we soms om geen medicijnen voor te schrijven. Medicijnen worden niet voorgeschreven als de diagnose epilepsie onzeker is.